woensdag 15 februari 2012

Over de schutting: de Sociale Werkvoorziening

Het kabinet wil bezuinigen op de reïntegratie van arbeidsgehandicapten en de Sociale Werkvoorziening omdat veel mensen met arbeidspotentieel door de huidige regelingen te weinig productief zijn. Het is nu blijkbaar gemakkelijk om te blijven hangen in reïntegratietrajecten of een Sociale Werkplaats.  
Het Rijk gaf flinke bedragen voor reïntegratie aan het UWV en de gemeenten, die daarvoor soms reïntegratiebureaus inhuurden. Maar de reïntegratiegelden worden nu wegbezuinigd bij het UWV en flink verminderd voor de gemeenten. Amersfoort krijgt daardoor te maken met een halvering van het reïntegratiebudget.
Op de Sociale Werkvoorziening wordt bezuinigd door – gefaseerd – het subsidiebedrag per werkende te verminderen van 27.000 euro naar 22.000 euro en door de Sociale Werkvoorziening  te beperken tot de mensen die een indicatie hebben voor beschut werken (een loonwaarde hebben van 20-40%), dat is een derde van de huidige SW-populatie.
Maar door de PVV is in het regeerakkoord opgenomen dat deze bezuinigingen niet ten koste mogen gaan van de huidige werknemers in de Sociale Werkvoorziening. Dat betekent dat de CAO in stand moet blijven en dat mensen niet zomaar ontslagen kunnen worden. Maar door de CAO van de Sociale Werkvoorziening krijgen werknemers in Amersfoort gemiddeld 130% van het minimumloon met gunstige arbeidsvoorwaarden, waaronder een royaal pensioen en verlofdagen. Als deze mensen met een arbeidshandicap uitstromen naar de reguliere arbeidsmarkt, zullen ze met behulp van loondispensatie een inkomen hebben dat ligt onder het minimuminkomen, zonder gunstige arbeidsvoorwaarden.  Het valt dus niet te verwachten dat werknemers van de Sociale Werkvoorziening deze stap nemen. De enige uitstroom uit de Sociale Werkvoorziening is dus door pensionering of overlijden. Dat betekent dat we gemiddeld 20 jaar elke werknemer veel meer moeten betalen dan we van het Rijk binnenkrijgen. We krijgen 22.000 euro, terwijl de salariskosten 29.000 euro en de gemiddelde productie-opbrengst 4000 euro per werknemer. Deze verliespost van miljoenen euro’s per jaar zal de gemeente elders in de begroting goed moeten maken (denk aan bezuinigingen op bibliotheken, zwembaden, zorg).
Voor de huidige werknemers van de Sociale Werkplaats is het dus goed geregeld. Dat zal scheve ogen veroorzaken bij de mensen in hun omgeving. Want die hebben het allemaal veel minder goed. Dat zijn niet alleen de mensen die nu in reïntegratietrajecten zaten en de jongeren die er nieuw bijkomen, maar ook de herkeurde Wajongers die nu massaal hun Wajong-uitkering zullen verliezen als na de verplichte herkeuring blijkt dat zij enige arbeidsproductiviteit bezitten.
Want als je op de wachtlijst staat en een indicatie hebt voor de Sociale Werkvoorziening, krijg je slechts bijstand. Tenzij je bij je een ouder woont die een betaalde baan heeft, want dan krijg je niets door de huishoudinkomenstoets. Bovendien is de kans klein dat je van de wachtlijst afkomt, want het verloop bij de Sociale Werkvoorziening  zal verminderen.
Ook de mensen met een loonwaarde boven de 40% verdienen een stuk minder. Zij krijgen bijstand en hun inkomen zal slechts langzaam toenemen als zij door reïntegratie betaalde arbeid verrichten. Pas na negen jaar hebben ze recht op minimuminkomen.
De kans dat de gemeente alle arbeidsgehandicapten zal willen helpen is klein. Er is namelijk alleen maar een financiële prikkel om te reïntegreren als de verwachte besparing op de bijstandsuitkering groter is dan de uitgave aan reïntegratiekosten. Als een werkgever iemand aanneemt met 40% loonwaarde, betaalt de werkgever 40% van het minimuminkomen en de gemeente vult de rest van het salaris aan tot een vastgestelde niveau (na negen jaar is dit gelijk aan het minimuminkomen). Afhankelijk van de hoeveelheid jobcoaching die deze werknemer nodig heeft, is het voor de gemeente een eenvoudige rekensom of de investering in deze werknemer de moeite waard is.
Nog eenvoudiger is de rekensom als arbeidsgehandicapte mensen geen bijstandsuitkering krijgen. Als je in een huishouden woont waar andere gezinsleden een inkomen hebben, krijg je als arbeidsgehandicapte geen bijstandsuitkering. Elke uitgave die de gemeente doet om zulke mensen te reïntegreren leidt tot een verhoging van het tekort. De kans is groot dat de gemeente deze mensen zal laten vallen.  Dus zolang je niet op jezelf woont, kun je hulp van de gemeente bij het zoeken naar een geschikte baan wel vergeten.
Vanwege de onzekerheden in deze wet (de wet is namelijk nog niet goedgekeurd door het parlement) en de dreiging van een onrechtvaardige behandeling van arbeidsgehandicapten pleit ik voor de volgende constructie:
1)      Behoud van een gemeentelijke Sociale Werkvoorziening voor de mensen met een indicatie Beschut Werken en voor mensen met een indicatie Dagbesteding. Hier worden activiteiten aangeboden aan mensen die geen tot weinig loonwaarde hebben. In deze Sociale Werkvoorziening is geen aandacht voor reïntegratie. Als er waarde kan worden gerealiseerd, moet dat wel worden nagestreefd. Vooral de oude WSW'ers met een hogere arbeidsproductiviteit kunnen de productie en  daarmee de opbrengsten wellicht opschroeven.
2)      Een  reïntegratiebemiddelingsbedrijf dat openstaat voor alle mensen met een arbeidsproductiviteit tussen 40-80% - ongeacht de uitkeringssituatie – die korte opleidingen aanbiedt (in samenwerking met het ROC)[i] en zoveel mogelijk mensen plaatst bij werkgevers, waarbij zij hen in het begin enkele maanden intensief begeleidt en daarna alleen nog op afroep. Dit bedrijf betaalt zelf geen lonen en is dus ook niet gehouden aan CAO’s. De werknemers krijgen een uitkering of loondispensatie. 
In het eerste bedrijf zal door de bezuinigingen van het kabinet verlies worden gedraaid. Dit verlies moet zoveel mogelijk worden beperkt door de dagbesteding te integreren in de Sociale Werkvoorziening, zodat de AWBZ-gelden hier naartoe kunnen worden overgeheveld. Daarnaast zullen activiteiten moeten worden geselecteerd op basis van de opbrengsten  (naast de mogelijkheden en wensen van de doelgroep). De werknemers met een loonwaarde boven de 40% kunnen maximaal bijdragen aan het verhogen van de productie en dus de opbrengsten.
In het tweede bedrijf zullen de bezuinigingen moeten worden gerealiseerd door kortere opleidingen en reïntegratietrajecten aan te bieden (waardoor de duur van de bijstand afneemt). Als mensen niet willen meewerken, kiezen zij voor een inkomen op bijstandsniveau.  Verlies of winst wordt voornamelijk bepaald door het economisch tij en de mate waarin het Rijk de gemeente compenseert voor het uitbetalen van bijstandsuitkeringen of loondispensatie.
Wat betekent dit voor RWA/Amfors? De Sociale Werkvoorziening kan in stand blijven. De leer/werkorganisatie is voor de Sociale Werkvoorziening niet nuttig, maar kan wellicht worden gebruikt voor de korte opleidingen die het reintegratiebedrijf gaat aanbieden. De Amfors-groepen kunnen voortbestaan en arbeidsgehandicapten aan het werk helpen,  zolang zij niet gebonden zijn aan CAO-lonen. Want dan kunnen deze bedrijven een tussenstap zijn voor arbeidsgehandicapten die de stap naar de reguliere arbeidsmarkt kunnen maken. Als RWA/Amfors wel aan CAO-lonen is gebonden, is een sterfhuisconstructie beter, waarbij de gemeente het verlies wellicht kan goedmaken door tijdelijk extra opdrachten te verlenen.
En tenslotte moeten werkgevers gestimuleerd worden om arbeidsgehandicapten in dienst te nemen. Dit kan door hen te verplichten om jaarlijks te publiceren hoeveel procent van hun werknemers een arbeidshandicap heeft (dus verminderde loonwaarde) of door als gemeente werk uit te besteden aan bedrijven met een minimum percentage aan arbeidsgehandicapten.


[i] Overigens mag voor deze groep mensen naar mijn mening alleen studiefinanciering worden aangevraagd als zij hun studiefinanciering niet terug hoeven betalen als zij hun diploma niet behalen.


woensdag 14 september 2011

Bezuinigingen op de Sociale Werkvoorziening

Wat heeft het Rijk ons een poets gebakken. Er wordt vele miljoenen bezuinigd op de Sociale Werkvoorziening, waar mensen werken die niet in de reguliere arbeidsmarkt aan de slag kunnen komen wegens een arbeidshandicap. Hoe? Door de subsidie per werknemer te verlagen van 25.759 euro naar 22.050 euro (in 2015). Maar de PVV heeft in het coalitie- en gedoogakkoord bedongen dat alle werknemers van de Sociale Werkvoorziening hun rechten behouden. En omdat deze werknemers hun eigen CAO en een gewoon arbeidscontract hebben, mag het loon niet omlaag gebracht worden.
Het Rijk heeft hierin gefaald en problemen bij de gemeenten over de schutting gegooid. Onze sociale werkvoorziening in Amersfoort (de RWA van de Amfors Groep), komt daardoor in grote problemen en krijgt een gigantisch subsidietekort, waarvoor uiteindelijk de betrokken gemeenten moeten opdraaien. Voor Amersfoort betekent dit een extra bezuinigingsopgave van bijna tien miljoen euro (incidenteel) tot 2015.
Op zich is het begrijpelijk dat het Rijk wil bezuinigen op de Sociale Werkvoorziening. Want er werken momenteel veel mensen die nauwelijks begeleiding nodig hebben en volgens de huidige maatstaven overgekwalificeerd zijn voor deze positie. Maar omdat ze 120% van het minimumloon verdienen, willen ze liever niet zelf weg. Want op de reguliere arbeidsmarkt zullen ze niet snel zo’n salaris verdienen. Dat wij teveel ondersteuning geven aan mensen met een kleine arbeidshandicap, die wellicht zelf het minimumloon hadden kunnen verdienen in de reguliere arbeidsmarkt, wordt zichtbaar als je de cijfers in internationaal perspectief zet. Dan is Nederland zeer gul. Vandaar dat de vergoeding terug gebracht wordt naar 100% van het minimumloon. Daar kan de ChristenUnie mee instemmen, want je wilt toch dat mensen gemotiveerd blijven om een baan te zoeken in de reguliere arbeidsmarkt.
Maar dat geldt alleen voor instromers. De oudgedienden blijven 120% verdienen. We kunnen toch niet wachten tot de huidige groep werknemers met pensioen is? Sommige gemeenten spelen met het idee om werknemers, gezien de veranderde bedrijfsmatige omstandigheden, als groep te ontslaan en opnieuw aan te nemen voor 100% van het minimumloon. Dat zou de problemen met het subsidietekort wel oplossen. Maar of dat bij de rechter door de beugel kan?
Intussen zit Amfors en Amersfoort met een groot probleem. Wat is de oplossing? Bezuinigen op begeleiding en staf en dus op extra begeleiding en reïntegratie? Of meer inkomsten verwerven door productieverhoging? In de RWA Begroting is de keus al gemaakt: het bedrijf wordt getransformeerd van een productiebedrijf naar een leerwerkbedrijf. Maar dat betekent dat je extra moet investeren in begeleiding en minder inkomsten binnenhaalt. De wens is begrijpelijk: de sociale werkvoorziening is vooral bedoeld voor mensen die niet kunnen integreren in het reguliere arbeidsproces. Dus iedereen die dat wel kan, moet daarbij geholpen worden. Maar zolang zij in de markt niet meer dan 120% van het minimumloon kunnen verdienen, zal het leerwerkbedrijf er niet in slagen om werknemers over te halen om de sociale werkplaats te verlaten. En als wij als overheid besluiten om hen daar een handje bij te helpen met loonkostensubsidies, kost het ons ook handen vol geld.
De weg die RWA nu inslaat is dus een kostbare weg. Daarom lijkt het ons beter om rechtsomkeert te maken: de Sociale Werkplaats wordt weer productiebedrijf. De zittende werknemers krijgen gewoon 120% van het minimumloon, alle instromers krijgen 100% van het minimumloon. Het Rijk heeft bepaalt dat instromers tussen de 40 en 70% arbeidsproductiviteit mogen hebben. We maken optimaal gebruik van de talenten van de zittende werknemers (die vaak meer arbeidsproductiviteit hebben) en kunnen de productie verhogen en daarmee het inkomen. Daarnaast wordt een duidelijke scheiding aangebracht tussen de werknemers die wel kans maken op een baan in het reguliere arbeidsmarkt en daartoe ook gemotiveerd zijn (zij krijgen extra begeleiding bij de reïntegratie) en de werknemers die dat niet kunnen of willen (zij mogen binnen hun eigen mogelijkheden werken en hoeven niet te reïntegreren).
Met deze voorstellen besparen we reïntegratiekosten (en verlagen we de druk op werknemers die niet zitten te wachten op reïntegratie) en verhogen we de inkomsten. Het is jammer, maar dit lijkt de enige oplossing te zijn om het enorme subsidietekort te verminderen.

vrijdag 2 september 2011

Boete bij niet betalen zorgverzekering werkt averechts

Vijf jaar geleden ging het hele zorgverzekeringsstelsel op de schop. Nederlanders kregen meer keuzevrijheid om hun eigen verzekeraar en pakket te kiezen, maar ook meer verantwoordelijkheid om dat voortaan zelf te doen. Nu blijkt dat niet iedereen die verantwoordelijkheid aan kan. Meer dan 300.000 mensen hebben ondertussen een betalingsachterstand van meer dan zes maanden en zijn aangemeld bij het College voor Zorgverzekeringen (CVZ). En als je daar eenmaal een dossier hebt, zit je in de puree.

Het begon met zulke grote woorden in de politiek: hoe dwing je mensen om zich te verzekeren, zelfs als zij daarvan de noodzaak niet inzien? Mensen zijn namelijk geneigd om risico’s te onderschatten: “Ik ben nu gezond en ik heb weinig geld, dus waarom zou ik meer dan honderd euro per maand betalen voor een ziektekostenverzekering met een verplicht eigen risico van 170 euro? Bovendien wordt ik toch wel geholpen als ik op de Eerste Hulp terecht komt en desnoods betaal ik de kosten dan zelf.” Maar zoveel vrijheid hebben Nederlanders niet. Je mag er niet voor kiezen om je niet te verzekeren en de medische kosten zelf te betalen. Om te voorkomen dat mensen die vrijheid wel zouden nemen, besloten politici en bestuurders om straffe boetes op te leggen.

Wat gebeurt er namelijk als je besluit de premie voor de zorgverzekering niet te betalen? Als je bekend bent bij de zorgverzekering, wordt je na zes maanden aangemeld bij het CVZ. Die begint een traject waarbij uiteindelijk de premie plus een boete van 30% (dus minstens 130 euro) wordt ingehouden op je salaris of uitkering. Dan ben je dus wel verzekerd, maar je houdt een schuld. Want de schuld die je ondertussen hebt opgebouwd bij de zorgverzekeraar wordt niet afgelost. En pas als de schuld geheel is afgelost, hoef je de maandelijkse boete niet meer te betalen. Maar hoe kun je aflossen als je moet rondkomen van een minimuminkomen, als er ook nog beslag gelegd wordt op je inkomen en de zorgverzekeraar wellicht beslag heeft gelegd op de zorgtoeslag?

Bij de Voedselbank wemelt het van mensen met een inkomen van ongeveer 870 euro per maand, die slechts 740 op hun rekening krijgen vanwege de inhouding van het CVZ. Dan is er absoluut geen ruimte meer voor het aflossen van je schuld en zit je vast aan het betalen van die boete. Daarnaast wordt je meestal uit het aanvullende pakket gegooid en krijg je de kosten voor de tandarts, brillen e.d. niet meer vergoed. Zo verzink je steeds dieper in schulden en loop je het risico dat er beslag gelegd wordt op je eigendommen.

Als je 18 jaar of ouder bent en je besluit om geen verzekering af te sluiten en je staat niet op het polisblad van een verzekering, kom je nog dieper in de problemen. Stel dat je na enkele jaren in goede gezondheid, toch besluit om een zorgverzekering af te sluiten. Dan zegt jouw zorgverzekeraar dat je niet welkom bent, totdat je de premie plus boete over alle voorgaande jaren hebt betaald, met een maximum van vijf jaar.

In al deze gevallen kun je alleen van deze boetes afkomen als je in een schuldhulpverleningstraject terecht komt, waarbij je per week niet meer dan 40-70 euro overhoudt voor alles behalve je vaste lasten en afbetaling van schulden.

Het is toch te gek voor woorden dat mensen met problematische schulden dit vaak te danken hebben aan een combinatie van gebrek aan zelfredzaamheid en trage reacties door overheidsinstanties als de Belastingdienst en het College voor Zorgverzekeraars. Sommige mensen kunnen de brieven niet goed lezen of hun administratie ordenen, soms weten zij niet wat goed voor hen is of hoe zij moeten budgetteren en weer anderen nemen de tijd niet om de complexiteit van het systeem goed te doorgronden. De overheid verwacht dat elke ingezetene van dit land die capaciteiten wel heeft of daar hulp bij zoekt. Mocht dat niet het geval zijn, dan duurt het lang voordat gebreken worden opgemerkt. En vervolgens krijg je torenhoge boetes en zit je snel zo diep in de put, dat het de vraag is of je er weer uit kunt krabbelen.

Mensen moeten hun eigen zaakjes op orde hebben en verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leven. Dat is een goed uitgangspunt. Maar deze samenleving is complex en veel mensen zijn kwetsbaar en eenzaam. Boetes zijn dan niet het juiste antwoord. Inhouding op je inkomen is voldoende straf, zelfs voor de mensen die moedwillig hun zorgverzekering niet betalen. Wat moet er wel gebeuren?
·         Boetes afschaffen
·         Betalingsachterstanden en mensen zonder verzekering sneller opmerken,
·         De hoogte van de betalingsachterstand aan een maximum binden (trage bureaucratie is dan een kostenpost voor de overheid en de zorginstellingen),
·         Bij inhouding op inkomen, moet ook schuldaflossing plaatsvinden,
·         Gemeenten moeten bereid zijn om via de bijzondere bijstand medische kosten te vergoeden als mensen uit de aanvullende verzekering zijn gegooid
·         De zorgtoeslag zou in deze gevallen rechtstreeks aan de zorgverzekeraar uitbetaald moeten worden  

maandag 13 juni 2011

Griekenland is niet gebaat bij verhoging schuldenlast

Complimenten voor Europarlementariër Peter van Dalen en kersvers Tweede Kamerlid Carola Schouten voor hun gedurfde standpunt inzake Griekenland. Geen extra lening bovenop de 110 miljard die we al aan Griekenland hebben geleend, maar kiezen voor herstructurering en sanering van de schulden.
We hebben al eerder gezien bij economieën in Azië en Afrika hoe negatief extra leningen kunnen uitwerken voor de economische groei. Hoe groter de schuldenlast van een land, hoe trager het economisch herstel. Maar wij zullen ons geld alleen terugzien, als de economie in Griekenland weer gaat groeien. Daarom moet alles worden ingezet op economische groei van Griekenland en niet zozeer op het beschermen van investeerders die risico’s verkeerd hebben ingeschat.
Het lenen aan overheden is niet altijd veilig en dat mogen de kopers van obligaties best voelen in hun portemonnee. Sommige overheden zijn zeer risicovol in hun financiële beleid. Dat kan leiden tot hogere rentes, maar mag ook best leiden tot het afboeken of herstructurering van schulden. Je doet aan marktverstoring als je onverantwoordelijke overheden een hand boven het hoofd houdt en investeerders niet wil laten opdraaien voor hun foute keuzes.
Wie zal dit voelen als Griekenland niet meer al zijn schulden kan betalen? Dat zijn vooral een aantal banken in Frankrijk en Duitsland. Als Portugal en Spanje dezelfde weg inslaan, zullen ook Nederlandse banken dit merken. Logisch dat Nout Wellink als president van de Nederlandse Bank dit scenario niet ziet zitten.  Ook de Europese Bank wil liever geen schulden kwijtschelden, omdat ze zelf 45 miljard euro aan Griekse obligaties heeft gekocht. Deze machtige politieke lobby's vertegenwoordigen de belangen van de banken en de financiele sector.
Als banken te weinig geld hebben en omvallen of weigeren hun geld uit te lenen, kan er opnieuw een kleine recessie ontstaan (waarbij spaarders overigens meer rente krijgen). Ook de pensioenfondsen zullen als grote investeerders opnieuw verliezen leiden als zij deze obligaties hebben gekocht. Maar als wij Griekenland (en later wellicht Portugal en Spanje) voorzien van extra leningen (die niet terugbetaald worden), betalen alle belastingbetalers de prijs. Dan gaan de belastingen voor ons allemaal omhoog. Dan laat je dus de belastingbetalers opdraaien voor de foute keuzes van investeerders, die te risicovolle obligaties hebben gekocht. Politici, denk erom: wij vertegenwoordigen de belangen van de burgers!
Griekenland kan vast meer doen om te bezuinigen. Maar bezuinigen lukt in democratieën soms niet zo snel als andere overheden wensen. Je ziet nu al overal rellen en opstandjes in Griekenland. Het volk kan de politiek en de economie lam leggen door zich heftig tegen de bezuinigingen te verzetten. Of een politiek leider kiezen, die zich als demagoog verzet tegen Europa. 
Luister daarom naar de vele economen die pleiten voor herstructurering van de schulden. Dit kan zo goed worden afgestemd op de behoefte van Griekenland en de gevolgen voor Europa, dat het de moeite van serieus onderzoek waard is.
En ChristenUnie vertegenwoordigers: ga door op de ingeslagen weg!

woensdag 6 april 2011

Prestatiebeloning voor leraren

Een controversieel voorstel van de Onderwijsraad: de vijf procent beste leraren van elke school belonen met extra studietijd en een bonus. Dit voorstel komt niet uit de lucht vallen. De wens om een prestatiebeloning in te voeren staat in de verkiezingsprogramma’s van zeven politieke partijen (inclusief de ChristenUnie) en in het regeerakkoord. Zelf stond ik er ook achter, toen ik voor mijn partij meeschreef aan het verkiezingsprogramma. Bijkomend voordeel was dat we met de maatregel extra punten kregen bij de doorrekening van het programma door het Centraal Planbureau.
Maar ik heb inmiddels wel mijn vragen over de effectiviteit van deze voorstellen.

Het is duidelijk dat het onderwijs geplaagd wordt door een groeiend tekort aan gemotiveerde leraren, waardoor de leerprestaties van leerlingen onder druk staan. Met een prestatiebeloning hopen de voorstanders leerkrachten te werven, te motiveren en de onderwijskwaliteit te verbeteren. In Amerika ontstond net zo’n hausse. Gestimuleerd door de overheid, voerden allerlei onderwijsinstellingen prestatiebeloningen in. Er werd flink geëxperimenteerd, maar niet altijd goed gemeten. Daardoor leken sommige instellingen heel goede resultaten te boeken, terwijl andere instellingen te maken kregen met toegenomen chaos en jaloezie.

De resultaten van een evaluatie naar twee jaar prestatiebeloning in Chicago in juli 2010 in Mathematica Policy Review waren daarom voor veel mensen teleurstellend: geen heldere resultaten, geen onweerlegbaar bewijs dat de prestatiebeloning werkt.  Bovendien heeft iedereen een andere definitie van goede prestaties. Is dat het stimuleren van kennisoverdracht, leerrendement of sociaal-emotionele ontwikkeling? En hoe meet je dat?

Ook in Nederland zijn veel leerkrachten niet te spreken over het invoeren van een prestatiebeloning. Zij wijzen op het belang van een hecht team en willen het geld soms liever gebruiken om te investeren in hoger opgeleide leerkrachten.

Toch zullen we iets moeten doen aan de huidige situatie in onderwijsland. Er zijn veel gemotiveerde leerkrachten die uitstekende resultaten boeken met hun leerlingen. Maar hun prestaties worden niet erkend. Er is weinig carrièreperspectief, want de meeste leerkrachten willen liever voor de klas staan dan in managementfuncties opgezadeld worden met administratieve taken. Er is ook veel teleurstelling bij beginners. Als je net voor de klas staat, krijg je niet altijd de begeleiding die je nodig hebt om een goede en vruchtbare relatie te kunnen opbouwen met je klas. Aan kennisoverdracht kun je pas toekomen nadat je orde hebt geschapen. En bovendien wordt het onderwijzend personeel telkens weer geconfronteerd met vernieuwingen en extra maatschappelijke taken. Je zou er moe van worden.

Het is ook duidelijk dat niet alle leraren even goed zijn. In Amerika kunnen ouders en leerlingen hun leraren beoordelen op website als  www.ratemyteachers.com. Heel instructief voor ouders, maar niet prettig voor het onderwijzend personeel. Toch kunnen we onze ogen niet voor sluiten voor de problemen, want onze kinderen worden benadeeld door slecht onderwijs. Zo’n website kan dus wel een stok achter de deur zijn voor sommige directies of besturen om de onderwijskwaliteit op school te verbeteren. Nu moeten veel leraren het zelf maar uitzoeken en is er nauwelijks supervisie of begeleiding. Het is beter om uitstekende leerkrachten te laten functioneren als coach voor leerkrachten die moeite hebben voor de klas. Voor zulke taken dienen zij extra beloond te worden. Daarnaast is het soms noodzakelijk om van niet-functionerende leraren af te komen.

Goede voorstellen staan ook al in het Convenant Leerkracht, voortgekomen uit het rapport LeerKracht! Van de Commissie Toekomst Leraarschap, waarin gepleit wordt voor meer salarisschalen, gekoppeld aan het opleidingsniveau. Maar een goede opleiding is geen garantie voor effectieve kennisoverdracht en een prettige sfeer in de klas. Daarom sluit ik me liever aan bij de suggestie van Robert Sikkes, hoofdredacteur van Het Onderwijsblad, in zijn artikel ‘Prestatieprikkels onderwijs vragen om Dutch approach’: “Het maximumsalaris wordt per schaal op jongere leeftijd bereikt. Geen bonussen, maar echte carrièrestappen met sollicitaties, beoordeling en doorstroom naar een hogere schaal op basis van ervaring, opleiding en prestaties. Heldere afspraken over het percentage leraren dat kan doorstromen, zodat het geld niet onbenut blijft of weglekt naar functies buiten de klas.”

Het zou goed zijn als de directie en het bestuur van scholen zelf mogen bepalen hoe zij het extra geld, dat nu beschikbaar komt voor prestatiebeloningen, inzetten om de kwaliteit van het lesgeven te verhogen. Ouders moeten dan wel controleren of de directie dit geld goed besteedt en het niet in eigen zak stopt. Ik hoop dat bestuurders dan ook vaker in de klas zullen meekijken. Als politici en vakbonden zorgen voor extra salarisschalen voor onderwijzend personeel, kunnen de onderwijsbestuurders goede prestaties beter belonen.

Deze column is ook verschenen op http://www.opunie.nl/

vrijdag 11 maart 2011

Hogere boetes bij fraude met uitkeringen dom idee

Wat een vreemd voorstel van Minister Henk Kamp van Sociale Zaken om de boetes voor uitkeringsfraude te vertienvoudigen en mensen hun uitkering af te pakken. Heeft iemand doorgerekend wat de gevolgen zullen zijn? Ik voorspel een toename van huisuitzettingen en huiselijk geweld bij weduwen/weduwnaars, alleenstaande ouders en immigranten die de Nederlandse taal nog niet perfect beheersen. En de kinderen in die huishoudens zullen grotere problemen krijgen op school en op straat. Dat zal de samenleving meer kosten dan het oplevert. Bovendien kunnen gemeenten best zelf bepalen wie straf verdient en wie niet.
Ik kan dit illustreren met een concreet voorbeeld. Gistermiddag mocht ik weer als vrijwilliger aan de slag bij het Belastingproject van Stadsring 51 – de instelling voor schuldhulpverlening in Amersfoort. Ik heb nu zorg en welzijn in mijn portefeuille en heb al mijn vrijwilligerswerk in die sector opgezegd (en vervangen door sportbestuurswerk), maar van dit project kon ik geen afscheid nemen. Daar kwam een vrouw van 60 jaar. Haar man had zijn hele leven gewerkt, maar was twee jaar geleden overleden. Rond zijn ziekbed kregen ze een uitkering en na zijn sterven kreeg ze nabestaandenpensioen van 100 euro per maand. Haar Nederlands is goed genoeg voor dagelijkse conversaties, maar onvoldoende om de inhoud van de ambtelijke taal in de brieven van de Belastingdienst en de Sociale Dienst te begrijpen. Ze had de wijzigingen na het overlijden van haar man niet op de juiste manier doorgegeven (haar uitkering van 850 euro moest worden verminderd met haar nabestaandenpensioen) en kreeg een naheffing wegens ‘fraude’ van 3000 euro. Nu moet ze elke maand 100 euro terugbetalen, waardoor ze (na aftrek van huur, gas/elektriciteit en ziektekostenverzekering slechts 175 euro per maand krijgt voor alle overige kosten. En zo zal ze nog 30 maanden moeten leven.
Volgens minister Kamp zou ze drie maanden geen bijstand meer krijgen en 6000 euro terug moeten betalen (60 maanden op 40 euro leefgeld per week). Drie maanden zonder bijstand betekent een huurachterstand (dreigende huisuitzetting), een achterstand in ziektekostenverzekering (die ook grote boetes rekenen), achterstand met gas/electriciteit (dreigende afsluiting) en geen mogelijkheid om die extra schulden af te lossen. Enige oplossing: intrekken bij iemand die wel voldoende inkomen heeft. En dat is de oplossing die ik vaak in Amerika ben tegengekomen, in de Blijf-van-mijn-lijf huizen waar ik werkte. Vrouwen moesten daar soms kiezen tussen het leven op straat of het leven bij een wellicht gewelddadige man. Alleenstaande  moeders kozen vaak voor de gewelddadige man. Als hij maar met zijn handen van hun kinderen afbleef, waren ze bereid zelf enige klappen te incasseren in ruil voor huisvesting. Maar die kinderen groeien op met het idee dat geweld normaal is.
Minster Kamp zegt  dat dit de enige manier is om de solidariteit in de samenleving te behouden, omdat fraudeurs de bijl zetten aan de wortels van de sociale zekerheid. Ik wil hem vragen om eens te praten met deze zogenaamde ‘ fraudeurs’ . Daarnaast moet hij met de ogen van de minima de brieven lezen die zij ontvangen van de Belastingdienst en de Sociale Dienst. Ons sociale zekerheidsstelsel is zo complex, je kunt niet van de ontvangers verwachten dat ze alles begrijpen. Maar dat betekent ook dat wij hen niet zomaar kunnen straffen.
Minister Kamp en Tweede Kamer: Laat dit alstublieft over aan de gemeenten zelf. Zij kunnen maatwerk leveren. Zij kunnen individuele gevallen beter beoordelen dan u. Zij kunnen bepalen wie straf verdient en wie niet. Bovendien betalen de gemeenten de bijstandsuitkering. Het is hun geld, gun hen die verantwoordelijkheid.

donderdag 3 maart 2011

Christelijke partijen gehalveerd

De uitslag van de provinciale statenverkiezingen is teleurstellend voor de christelijke politiek. De ChristenUnie lijkt in veel provincies gehalveerd, ook in Utrecht, evenals in de Eerste Kamer. Naar verwachting zal ik dus ook niet in de Eerste Kamer komen, hoewel ik op een verkiesbare derde plek stond.  
Nadat we onze kinderen in bed hadden gestopt, togen mijn man en ik gisteravond vol goede moed naar het Binnenhof om daar de uitslag van de verkiezingen af te wachten. We zaten in een zaal in het gebouw van de Eerste Kamer samen met de SGP, de 50+-partij en de Partij voor de Dieren. Een gezellige boel. Het was leuk om weer even bij te praten. Elke uitslag was verrassend voor de aanwezige partijen. De ene keer stokte onze adem en de andere keer haalden we opgelucht adem. Maar toen wij ver na middernacht vertrokken, was de stemming ietwat bedrukt.
Ik heb altijd geleefd met de verwachting dat de uitslag kon tegenvallen, maar het is toch schokkend om dit nu mee te maken. Wat is er gebeurd? Ik kan een aantal redenen bedenken:
·         Kiezers werden uitgedaagd om voor of tegen de coalitie te stemmen en neigden dus naar partijen met een uitgesproken karakter. Zo werd het land verdeeld in een links en een rechts blok. De ChristenUnie wilde juist een sleutelpositie innemen.
·         De ChristenUnie heeft een steeds groter aandeel zwevende kiezers, die wij in gunstige tijden verwerven (TK 2006 en PS 2007), maar in een andere politieke constellatie ook zo weer kwijt zijn.
·         Veel christenen zijn minder geneigd om op partijen te stemmen met een uitgesproken christelijk karakter en laten zich meer leiden door de standpunten op een beperkt aantal thema’s die voor hen belangrijk zijn. Andere christenen hebben juist het uitgesproken christelijk profiel van onze partij gemist na onze regeringsdeelname.
·         Het lijkt erop dat kiezers die zich zorgen maken over het behoud van onze joods-christelijke identiteit, meer vertrouwen op de PVV dan op de christelijke partijen (want christelijke partijen kunnen door hun nadruk op naastenliefde besluiten tot een generaal pardon of andere vormen van gastvrijheid jegens vluchtelingen en asielzoekers).
Toch zie ik de toekomst niet somber in. Dit kabinet zal waarschijnlijk met steun van de SGP en Jan Nagel van de 50+-partij de voorstellen uit het regeerakkoord door de Eerste Kamer kunnen krijgen, zonder te hoeven onderhandelen met de andere partijen. En dit zijn vooral bezuinigingsvoorstellen. Het zal de kiezers dus snel duidelijk worden waar dit kabinet voor staat. En dat betekent dat wij ons goed kunnen profileren. En daar is ook behoefte aan. 
Voor mijzelf betekent dit dat ik mijn termijn in de gemeenteraad als fractievoorzitter van de ChristenUnie mag afmaken. En  daar heb ik veel zin in. Ik realiseerde mij de laatste weken dat ik veel raadsvoorstellen niet tot het einde zou kunnen meemaken en dat speet me enorm. Ik wil nog zo graag bezig met de Woonvisie, met het museumbeleid, met onderwijsbeleid, etc. En ik had geen zin in afscheid nemen van mijn geliefde collega’s en fractiegenoten. Dat ik nu gewoon bezig mag blijven in mijn eigen stad is ook een heerlijk gevoel.
Ik vind het vooral spijtig dat de leuke titel ‘senator Kennedy’ niet langer zal worden gebruikt en dat Kees de Heer uit Amersfoort geen Statenlid zal worden in Utrecht. Wel ben ik trots op de hoge opkomst in mijn provincie Utrecht: 61,7%! Het was een enerverende campagne die zich mocht verheugen in grote publieke belangstelling en bekroond werd met een hoge opkomst. Ik ben blij dat ik hieraan mijn steentje mocht bijdragen. Ik heb genoten van de debatten en het contact met de  kiezers. God regeert en Hij heeft het zo beschikt. We leggen de toekomst in Zijn handen en gaan vol goede moed verder op de weg die Hij ons wijst.

maandag 17 januari 2011

Politietrainingsmissie naar Afghanistan

In de toiletruimte beneden hangt bij ons een krantenknipsel aan de muur, een ingezonden uit ik@nrc.nl door Jaco Berveling. Het hangt er al vele jaren en gaat nog over de beslissing van president Bush om Afghanistan en Irak binnen te vallen. Berveling vertelt over zijn bezoek aan een natuurpark in Alaska:
“Tijdens een excursie vertelt een ranger ons alles over het symbool van Amerika: de adelaar. Het beest heeft een enorm gezichtsvermogen, vertelt hij. Een adelaar kan bij wijze van spreken op dertig meter afstand nog een krant lezen. Door dat sterk ontwikkelde gezichtsvermogen is er in zijn kop maar nauwelijks plaats voor hersenen. Dan glimlacht de ranger. Hij zegt: “Great vision and no brains, is dat geen prachtig symbool voor een natie?”
Wij mogen halve Amerikanen zijn, maar hebben altijd grote moeite gehad met de visie van president Bush. Het is logisch dat je je land wilt beschermen tegen terroristische aanslagen en dat je deze netwerken en opleidingskampen wilt ontmantelen of vernietigen. Maar je moet je strategie wel eerst goed bepalen. Want een strijd tegen losjes georganiseerde terroristen in landen zonder heldere gezagsstructuren is moeilijk te winnen.
Het is goed dat Saddam Hoessein weg is, maar Amerika wilde de troepen pas terugtrekken als ze deze landen konden achterlaten als veilige, democratische staten. Zo zouden ook de zegeningen van democratie en marktkapitalisme zich kunnen verspreiden in het Midden-Oosten. Dit bevordert de politieke stabiliteit in dat deel van de wereld en daarmee de economische mogelijkheden (en vergroot de afzetmarkt).
Kan een democratie opgelegd worden? Een democratie kan alleen goed werken als deze regeervorm gedragen wordt door de bevolking. Na de euforie over de vlucht en arrestatie van Saddam Hoessein, ging het snel mis. De bevolking zag hoe de wereldmacht bleef en met veel militair vertoon terroristische netwerken probeerde op te rollen en de Taliban bestrijden, waarbij ook vaak burgerslachtoffers vielen. Hun geestelijke leiders wezen hen op de immoraliteit van de Amerikaanse cultuur (die de bevolking kende uit films). Zij zagen hoe Amerika een corrupte leider de hand boven het hoofd hield (Hamid Karzai). Hoe kunnen zij dan waardering opbrengen voor dit ingrijpen? Hoe kun je voorkomen dat de aanwezigheid van buitenlanders gezien wordt als een bezetting?
Nederland kon de afgelopen jaren prachtig laten zien dat het ook anders kon. De Nederlandse nadruk op de 3 D’s (defence, development en diplomacy) dwong bewondering af in heel de wereld. Jammer genoeg gaf Obama daar zijn eigen draai aan door in 2009 te pleiten voor de 3D’s "disrupt, dismantle and defeat Al Qaeda”. De Nederlandse militairen werkten aan het verbeteren van de veiligheid, gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur en hebben ook goede resultaten behaald. Maar de uitzending kon niet gecontinueerd worden; het kabinet viel erover.
Wij moeten ons in de beslissing over de politietrainingsmissie naar Afghanistan niet laten leiden door de wensen van Amerika, maar onze eigen afwegingen maken. Wat zijn onze doelstellingen? Hoe voorkom je dat je politiemensen opleidt die vervolgens gaan werken voor de Taliban? En nog belangrijker: hoe kun je een nationale politiemacht opleiden voor een land zonder sterke nationale structuren? Hoe kun je een bevolking helpen, als je nooit meer dan een paar stammen achter je ideeen kan scharen, die jouw hulp liever gebruiken om hun interne conflicten uit te vechten, dan te werken aan een nationale democratie?
En dat brengt mij tot mijn laatste punt. Wat is deze uitzending? Een militaire missie of ontwikkelingswerk? Dit onderscheid kan Afghanistan natuurlijk moeiljk gemaakt worden. Maar als wij deze uitzending bestempelen als ontwikkelingswerk, moet het ook voldoen aan dezelfde regels als andere ontwikkelingsprojecten. En volgens mij hanteren wij in Nederland de regel dat de overheid geen ontwikkelingswerk doet in instabiele landen.
Het is dus zaak om niet te snel te beslissen en in goed overleg met de G20, de lokale bevolking, particuliere hulporganisaties en bedrijven de juiste doelstellingen te benoemen, de goede strategie te kiezen en in dit alles onze EIGEN afwegingen te maken. Want het gaat wel om mensenlevens.

maandag 10 januari 2011

Decentralisatie: kan meer maatwerk samengaan met bezuinigingen?

Het Rijk wil decentraliseren en taken afstoten. En kleine gemeenten moeten zich steeds vaker aansluiten bij grotere buren om de bestuurskracht te krijgen die nodig is om al die extra taken op te vangen. Christen-politici die zich willen laten inspireren door hun voorgangers, zullen sympathie hebben voor decentralisatie. Niet alleen het katholieke subsidiariteitsbeginsel (taken zoveel mogelijk door lager overheden laten uitvoeren), maar ook het gereformeerde soevereiniteit in eigen kring (de overheid staat niet boven andere levenskringen, zoals geloof, opvoeding, onderwijs en economie) benadrukten een beperkte rol voor de (centrale) overheid.
Het probleem is dat de overheid streeft naar decentralisatie vanuit twee doelstellingen die elkaar tegenwerken. Namelijk in eerste plaats de wens om meer maatwerk te leveren, vanuit de overtuiging dat de lokale overheid de burgers beter kent. En in de tweede plaats de wens om te bezuinigen op posten die uitdijen, vanuit de realisatie dat de verzorgingsstaat te groot en te duur is geworden. Maar dit gaat niet samen. Maatwerk leveren betekent dat elke burger apart beoordeeld wordt en dat ambtenaren verantwoording moeten afleggen van hun keuzes. Dat kost juist meer geld. Als het verschuiven van taken naar het gemeentelijk niveau gepaard gaat met een bezuiniging op het beschikbare budget, kan dit maatwerk dus niet geleverd worden zonder een flinke bezuiniging door te voeren op de diensten die worden geleverd.
De gemeente is nu al verantwoordelijk voor de bijstandsuitkeringen en de WMO, maar wordt waarschijnlijk ook nog verantwoordelijk voor de Wajong-uitkering en de AWBZ. In de gemeente Amersfoort merk ik dat sommigen liever een streep zetten door vormen van hulp en ondersteuning voor grote groepen uitkeringsgerechtigden dan maatwerk te leveren, omdat er anders geen bezuinigingen kunnen worden gerealiseerd.
Maar volgens mij misken je de kracht van de gemeente, als je generieke regels uitvoert en weigert maatwerk te leveren. Bovendien hebben veel professionals in dit veld een prima gezond verstand van God gekregen en mogen zij dat in de uitoefening van hun baan best meer gebruiken. De huidige plannen voor decentralisatie zullen dus een hard gelag zijn voor veel gemeenten. Ze kunnen niet ontkomen aan het snijden in de hulp en ondersteuning die nu worden verleend. Maar dit kan ook door maatwerk te leveren.
Elke burger die deels afhankelijk is van een uitkering die door de gemeente wordt betaald, heeft al een contactpersoon bij de gemeente. Als het goed is, heeft deze ambtenaar geregeld persoonlijk contact met zijn/haar cliënt. Dus kan de ambtenaar in dat contact prima bepalen op welk pakket aan ondersteuning de cliënt recht heeft. Dit pakket kan worden samengesteld uit ‘vouchers’ (idee van onze Sociale Dienst), die ingeleverd kunnen worden bij maatschappelijke instellingen die voldoen aan de gemeentelijke voorwaarden. Hoe moeilijker het is voor de uitkeringsgerechtigde om betaalde arbeid te verrichten, hoe meer vouchers.
Dit zou ook moeten gelden voor de burgers die ondersteuning krijgen vanuit de WMO of de AWBZ, waarbij de beoordeling van de pakketzwaarte alleen aan het begin van het proces noodzakelijk is indien de ziekte chronisch is of er sprake is van een permanente handicap. Je zou je hierbij kunnen voorstellen dat cliënten in staat worden gesteld om bij te betalen als zij duurdere zorg wensen dan de gemeente noodzakelijk acht.
De ambtenaar hoeft dan alleen te noteren welke vouchers zijn afgegeven en waarom. Deze gegevens worden ook bekend gemaakt aan de cliënt (zodat ze eventueel bezwaar kunnen aantekenen tegen deze beslissing). De maatschappelijk organisaties krijgen geld voor hun diensten als zij de vouchers inleveren bij de gemeente. In dit proces is geen beoordeling meer  nodig.
Deze maatschappelijke organisaties kunnen neutrale en professionele organisaties zijn, maar ook particuliere organisaties of levensbeschouwelijk organisaties, net als nu al het geval is bij het aanbod van thuiszorg via de WMO. De kwaliteit van de prestaties en de tevredenheid van de cliënten zullen daarin waarschijnlijk ook een rol spelen. Het is natuurlijk aan de gemeenteraad om te bepalen aan welke voorwaarden deze organisaties moeten voldoen om de vouchers te mogen ontvangen. De cliënten kunnen dan zelf kiezen  waar zij hun ondersteuning willen inkopen.
Dan kan over het totale budget bezuinigd worden. De diverse overheidsdiensten kunnen bepalen (in overleg met de professionals) hoeveel vouchers uitgegeven mogen worden om binnen dit budget te blijven. Hoewel ik voor maatwerk ben en de bezuinigingen met vrees en beven afwacht, hoop ik toch dat bezuinigingen op deze manier samen kunnen gaan met het leveren van meer maatwerk door ambtenaren en meer keuzevrijheid voor burgers.

zaterdag 8 januari 2011

Is afhankelijkheid een slechte zaak?

Gepubliceerd in Trouw 14-12-2010

Als je zelf niet in je eigen inkomen kunt voorzien, als je een groot deel van je leven opoffert aan de zorg voor een gehandicapt kind of als je als kostwinner je inkomen deelt met je niet-werkende partner, wordt je geregeld vermanend toegesproken als je ’s morgens de krant openslaat.

Is afhankelijkheid zo fout? Is zorgen voor elkaar verkeerd? Filosoof Marcel Zuijderland verdedigde begin december in Trouw het aborteren van gehandicapte kinderen; hij vindt het uiterst dubieus om ouders op te zadelen met een gehandicapt kind dat ze niet wensen en beschouwt het een verbetering als er minder gehandicapten komen. Bovendien vindt hij dat je geen morele verantwoordelijkheid hebt voor een invalide kind dat nog niet is geboren. Want we beschermen niet het leven zelf, maar onze autonomie, ons (zelf)bewustzijn en de kwaliteit van ons leven. Vanuit deze visie heeft een gehandicapt kind niet alleen zelf minder kwaliteit van leven, maar beperkt zo’n kind ook de autonomie en de bewegingsvrijheid van de ouders. En dat is blijkbaar een kwalijke zaak.

Ook het zorgen voor je partner is volgens veel opiniemakers geen goede zaak. Volgens columnist Elma Drayer is het beroerd gesteld met de financiële zelfredzaamheid van de vrouw. Getrouwde vrouwen die niet economisch zelfstandig zijn en in gemeenschap van goederen zijn getrouwd, zijn volgens haar blijven steken in kinderlijke afhankelijkheid en behoren op te groeien tot ‘de volwassen wezens die ze allang zouden moeten zijn’, zoals ze begin december stelde in haar column in Trouw.

Zelfs de meerderheid van het parlement is ervan overtuigd dat inkomen niet gedeeld zou moeten worden met een niet-werkende partner en heeft de overdraagbare heffingskorting afschaft. Deze zogenaamde aanrechtsubsidie begon als belastingvrije som. Je hoefde pas belasting te betalen boven een bepaald inkomen. Zoals de econoom Cohen Stuart zei: "een brug heeft slechts draagkracht wanneer ze haar eigen gewicht kan dragen." Iemand moet eerst zichzelf kunnen onderhouden – en diegenen voor wie hij een zorgplicht heeft – voordat hij in staat is om mee te betalen aan het onderhoud van anderen via de belastingen. Vandaar dat je van het gezinsinkomen een bedrag mocht aftrekken voor jezelf en je partner. In 2001 werd deze belastingvrije som vervangen door de algemene heffingskorting en nu wordt de korting voor de afhankelijke partner afgebouwd. Inkomen behoort dus niet te worden gedeeld.

Is dat de samenleving die we voor ogen hebben? Een samenleving waar het draait om zelfontplooiing en autonomie, waar zorgbehoeftigen en zorgverleners – die zonder financiële compensatie hun tijd en inkomen delen ­– worden gezien als ‘loosers’? Waar gesprekken rond de keukentafel soms ontaarden in ruzie omdat partners een eerlijke taakverdeling eisen en niet meer voor elkaar wensen te zorgen? Liefde betekent toch dat je elkaar accepteert als kwetsbare mensen, dat je er voor elkaar bent in tijden van nood en ziekte, dat je bereid bent om voor elkaar te zorgen en met elkaar te delen? Wat een kille wereld gaan we binnen, als we alleen nog maar rechtvaardigheid eisen en de liefde verwaarlozen.

Ook mensen zonder hoge kwaliteit van leven zijn in staat om liefde te geven en te ontvangen. En er is meer in het leven dan betaalde arbeid. Hoewel opoffering niet altijd gemakkelijk is, geeft het zorgen voor elkaar soms meer vreugde dan gezondheid en de wetenschap financieel onafhankelijk te zijn. Wie zijn wij om daarover veroordelend te spreken?